Vijftig keer Jozef Israëls: een leven in prenten

| Heyta Melssen

Jozef Israëls (1824-1911) werd gezien als een van de grootste schilders van zijn tijd. Geboren in Groningen verhuisde hij op 18-jarige leeftijd naar Amsterdam en kwam na diverse omzwervingen door Europa, onder andere via de Salon des Beaux Arts in Parijs, terecht in Den Haag waar hij lid werd van de kunstenaarsgroep de Haagse School, waar hij Hendrik Willem Mesdag leerde kennen. Maar ho even, Groningen, Parijs, Den Haag. Wat doet de tentoonstelling van Jozef Israëls in Huis van de Nijmeegse Geschiedenis?

Welnu, Israëls was een zo bekende schilder dat in 1904 zijn 80e verjaardag werd uitgeroepen tot nationale feestdag. Israëls was niet alleen Groninger van geboorte, maar hij was ook Jood. En in Nijmegen zat de Joodse drukkerij van de gebroeders Cohen. Zij verzorgden de feestelijke uitgave van een map met 50 fotogravures van zijn meeste beroemde werken. Een van die mappen is in bezit van de Nijmeegse prof. Dr. Chris van Weel, een achter-achter-nazaat van Israëls, die de tekeningen ter beschikking heeft gesteld voor deze tentoonstelling. Een mooie gelegenheid voor IntoNijmegen om eens kennis te gaan nemen van het werk van Israëls.

Inspirator en grootste levende kunstenaar

De jonge Israëls studeerde keurig aan de toen bekende kunstacademies en schilderde braaf in de toen heersende stijl van het neoclassisisme: Bijbelse voorstellingen, onderwerpen uit de Vaderlandse geschiedenis en allemaal met een stichtelijke boodschap. ‘Saaaai’, vond Jozef en hij begon te experimenteren met beelden uit het dagelijks leven. Hij ving zijn schilderingen in het prachtige Scheveningse zeelicht of in een stemmig clair-obscur à la Rembrandt en was al snel een grote naam op het gebied van landschaps- en interieurschilderijen. Daarmee inspireerde hij latere grote namen als Vincent van Gogh die de aardappeleters van Israëls nauwgezet namaakte, evenals de eenzame figuren op een grote stille heide die bekend zijn uit zijn donkere periode.

Diepere boodschap

Israëls verloochende zijn opleiding noch zijn afkomst uit een Joods gezin. Zijn schilderijen lijken alledaagse afbeeldingen, zelfs bijna kitsch en vaak gereproduceerd zoals zijn ‘Kinderen aan zee’, maar als je goed kijkt vertellen ze een heel verhaal. Zo draagt de kleine jongen op dit beroemde schilderij zijn zusje op zijn rug, een zware last die symbool staat voor de last die hij zijn hele leven moet dragen. Het bootje dat de kinderen laten varen getuigt van hoop maar hun kleding vertelt van een leven in bittere armoede.

Het breekpunt in zijn academische schildertrant naar het realisme kwam in 1856 toen Israëls voor zijn gezondheid in Zandvoort tussen de eenvoudige vissers vertoefde. Hij schilderde daar een man die met zijn kinderen langs een steen loopt over een zandweg. Maar als je goed kijkt, is de steen een grafsteen en houdt de man zijn kinderen stevig vast. Hij staat er nu alleen voor, want het schilderij heet heel eenvoudig ‘Langs moeders graf’. Waarmee het hele verhaal is verteld.

Kijkje binnenshuis

Op internationale tentoonstellingen werd Israëls al snel bekend vanwege zijn interieurstukken. Veel van zijn schilderijen geven een kijkje in het huiselijke leven van een eenvoudig gezin. Door het gebruik van clair-obscur, het sterke contrast tussen licht en donker waarmee ook Rembrandt beroemd werd, legde hij de nadruk binnen een schilderij precies waar hij wilde dat de aandacht van zijn kijkers naartoe ging. We zien dampende pannen, trieste gezichten, zieke of zelfs net gestorven mensen of een kat die voor het vuur zit als middelpunt van een woonkamer vol gebruiksvoorwerpen. Een spinnewiel, een rij sierborden boven de schouw en zelfs het uitzicht uit een raam zijn met achteloze precisie weergegeven.

Van kleur naar zwart-wit

Nu schilderde Israëls voornamelijk in kleur, maar de prenten op deze tentoonstelling zijn allemaal zwart-wit. Ze zijn gedrukt op dik papier. De afdruk van de drukplaat is nog gezien, volgens de in 1904 bekende methode van fotogravure. Van een schilderij werd een tekening in negatief gemaakt die op een koperen plaat werd geëtst en daarna gedrukt. Na een aantal drukgangen was de plaat versleten dus de oplages zijn klein. Maar toch met een veel groter bereik dan een schilder ooit zou kunnen krijgen.

De gebroeders Cohen uit Nijmegen bestierden een drukkerij voor goedkope uitgaven, ter verheffing van het volk, en wisten ook deze klus te klaren. Nu zijn dit soort uitgaven onbetaalbaar en toen zal het ongetwijfeld ook niet tot de core business van de drukkerij gehoord hebben. Zie alleen maar de kwaliteit van het papier en het speciaal voor deze uitgave gebruikte watermerk. Toch is  het dankzij deze techniek dat we hier in Nijmegen maar liefst 50 van Israëls werken bij elkaar kunnen zien. Een tentoonstelling met dezelfde schilderijen zou onbetaalbaar zijn geweest.

De tentoonstelling is nog te zien tot 3 april 2022, van woensdag tot en met zondag tussen 13.00 en 17.00 uur. De toegang is gratis. In die periode zijn er ook diverse workshops en lezingen, zowel voor jong als oud. De website van het Huis van de Nijmeegse Geschiedenis vertelt je hier alles over.

 

Fotografie: Heyta Melssen en Willem Melssen

Dit vind je misschien ook leuk...