
Maak kennis met Jetty Podt, stadsorganist van Nijmegen
Wist je dat Nijmegen een eigen stadsorganist in dienst heeft? Sinds 2013 is dat Jetty Podt, een bevlogen organist met een grote liefde voor het kerkorgel. Ze is de drijvende kracht achter de jaarlijkse Concertzomer in de Stevenskerk – een reeks orgelconcerten die nog tot en met september te bezoeken is. Tijd dus voor een ontmoeting met deze vurige pleitbezorger van het orgel.
Een warm welkom in de Stevenskerk
We spreken Jetty op haar imposante thuisbasis: de Stevenskerk. Terwijl we binnenkomen via de monumentale hoofdingang, staat Jetty ons al met een brede glimlach op te wachten. Ze heeft veel te vertellen, zo zal blijken. Ze begint al meteen. “Kijk daar”, Jetty wijst naar het wapen van Nijmegen, dat onder de orgelpijpen prijkt. "Stadsbesturen waren vroeger vaak medefinancier van kerkorgels," legt ze uit. "Als de ene stad een orgel had, wilde de volgende stad er eentje dat nog indrukwekkender was."
Niet één orgel, maar drie
De Stevenskerk telt maar liefst drie orgels: het grote König-orgel, het kleinere Koororgel – het oudste van de drie – en het nog bescheidenere Assendelft-orgel. Jetty neemt ons mee naar het Assendelft-orgel en speelt een kort fragment. Het kleine orgel heeft een verfijnde en toch volle klank. Daarna klimmen we met haar via de wenteltrap omhoog naar het balkon van het beroemde König-orgel. Daar staat de ‘speeltafel’, verborgen achter de orgelpijpen die je vanuit de kerk ziet: een toetsinstrument met drie handklavieren, een voetpedaal (houten voettoetsen onderaan) en tientallen registerknoppen met elk hun eigen klankkleur. “Een organist heeft maar twee handen”, lacht ze. “Daarom nemen assistenten de registerknoppen tijdens concerten voor hun rekening”.
Kleurdoos met eindeloos veel klankkleuren
Al improviserend speelt Jetty een paar melodieën en tovert de ene na de andere verrassende klank uit het orgel. Van diepe bassen die je eerder voelt dan hoort, tot ijle tonen die doen denken aan flageoletten op een viool – buitenaardse klanken die ontstaan wanneer een violist de snaar heel licht met de vinger aanraakt in plaats van die ferm in te drukken. Ze vertelt: “Meester-bouwer Ludwig König begon in 1773 aan de klus, juist in een periode waarin er weinig nieuwe muziek werd gecomponeerd. Daarom gaf hij het orgel extra registers mee – een serieuze uitbreiding van het muzikale kleurenpalet waarmee je als organist ‘wat leuks’ kunt doen”. Daarmee groeide zijn orgel uit tot een muzikale kleurdoos boordevol verrassende klanken – ook perfect om op te improviseren, iets wat van oudsher bij het kerkorgel hoort.
Klassiek repertoire én improvisatie
In het programma van de Orgelkring is een keur aan klassieke meesterwerken te horen. Zo wordt er in de concertreeks van deze Concertzomer muziek gespeeld van grootheden als Bach, Saint-Saëns, Liszt, Franck en Messiaen. Maar ook improvisatie heeft een plaats in het programma. Zo is er op 9 september een bijzonder filmconcert, waarbij organist Berry van Berkum samen met trompettist Ruben Drenth live improviseert bij de stille film The Lodger. Jetty: "Ruben is een ware tovenaar op zijn trompet. Dat wordt echt genieten."
Jong geleerd…
Als vijftienjarige bespeelde Jetty voor het eerst een kerkorgel. Hoe komt een tienermeisje tot een kerkorgel als instrument van haar keuze? “Tja”, vertelt ze, ik groeide op in de tijd van het elektronisch orgel, en we hadden er eentje thuis, daar is het mee begonnen”. Vanaf haar negende kreeg ze daar les op. Haar leraar zag haar talent en schakelde over op pianoles. Op haar vijftiende mocht ze voor het eerst spelen op het gerestaureerde kerkorgel in haar woonplaatst Lochem. "Vanaf dat moment wist ik: dit is mijn instrument." Op haar achttiende ging ze naar het conservatorium. Vol trots fietste ze, sleutel van de kerkdeur in haar hand, naar de kerk om te studeren. “Dat vond ik echt kicken: zo’n grote klank en daarmee een hele kerk vullen”. Thuis heeft ze tegenwoordig een huisorgel met pedaal, zodat ze ook thuis muziek kan instuderen – “en dat is een zégen”, verzucht ze. Maar het liefst studeert ze natuurlijk op het kerkorgel "De klank komt daar pas echt tot leven".

Kerkruimte draagt de klank – orgelmuziek op haar best
Als de goede orgelbouwer die hij was, hield Ludwig König altijd rekening met de nagalm van de ruimte waarin het orgel na de bouw kwam te staan. In de Stevenskerk is die nagalm niet gering: zo’n negen seconden. Karakteristiek voor kerkorgelmuziek is juist het ruimtelijke effect van de nagalm. Daarom moet je orgelmuziek echt in een kerk horen. Daar wordt de ruimte tot zingen gebracht.
Podium voor de toekomst
De Orgelkring werd na de oorlog opgericht om de traditie van orgelconcerten in Nijmegen nieuw leven in te blazen. Sinds de jaren zeventig is de Stevenskerk de vaste locatie. Jetty, bestuurslid van de Orgelkring, zet die traditie voort met haar eigen invulling: laagdrempelige concerten, bijzondere programma’s en – met het oog op de toekomst – ruimte voor jong talent. Een mooi voorbeeld van die toekomstgerichte blik is de concertserie "Aanstormend orgeltalent", georganiseerd door de Stevenskerk – met Jetty als inspirator. Jonge organisten krijgen hierin de kans om het machtige König-orgel te bespelen. Ook is er voor amateurorganisten elke eerste woensdag van de maand een open podium, gecombineerd met een openbare les.
Zingende ruimte
Of het nu gaat om expressieve improvisaties, jubelende Bach-fuga’s of het begeleiden van een stomme film: de organisten weten de ruimte van de Stevenskerk tot zingen te brengen. Jetty nodigt iedereen uit om deze unieke ervaring zelf te komen beleven. De concertreeks loopt nog tot en met 16 september.