Canon van Nijmegen: Pestepidemie – Zesduizend slachtoffers geteld

Nijmegen bulkt van de historische verhalen. Over kopstukken en gewone lieden, wijken en politieke gebeurtenissen. In de Canon van Nijmegen zijn de belangrijkste verhalen over Nijmegen geselecteerd. Een van de meest gevreesde ziektes in vroeger tijden was de pest. Ook Nijmegen had geregeld onder deze besmettelijke ziekte te lijden. De pest in 1635 was zo heftig dat meer dan zesduizend mensen het leven lieten op een bevolking van circa tienduizend inwoners.

De zwarte dood

In 1633 was in de Hezelstraat een gasthuis ingericht voor de verpleging van pestlijders, maar dit kon niet voorkomen dat twee jaar later een grote epidemie uitbrak. De pest – ook wel de zwarte dood genoemd – kon grote aantallen mensen de dood injagen en veroorzaakte bovendien vaak een ellendig levenseinde. Om die redenen leidde een pestepidemie tot grote paniek bij de bevolking. Ook in economisch opzicht kon een pestepidemie veel schade aanrichten. Als er veel mensen ziek werden of stierven, had dat onmiddellijk gevolgen voor handel en verkeer.

Zesduizend slachtoffers geteld

In 1635 had een droge zomer in de natuur geleid tot verrotting en het ontstaan van pestkoortsen. In november van dat jaar brak in Nijmegen een pestepidemie uit, die pas door een strenge vorst in februari 1636 zou worden gestuit. De pest was zo heftig dat meer dan zesduizend mensen het leven lieten op een bevolking van circa tienduizend inwoners en ongeveer evenveel tijdelijk aanwezige soldaten die de stad moesten beschermen tegen een op handen zijnde Spaanse aanval. Het zou goed kunnen dat deze soldaten, die rondom Nijmegen gelegerd waren, de pest in de stad gebracht hebben.

De tentoonstelling De Pest in Museum het Valkhof, 2021 © Heyta Melssen

 

De Nijmeegse stadsgeneesheer IJsbrand van Diemerbroeck, die tijdens de epidemie van 1635-1636 samen met zijn collega Emmanuel de Mandeville belast was met de bestrijding van de gevreesde ziekte, beschreef in een traktaat welke vreselijke gevolgen de uitbraak van de pest kon hebben. Symptomen waren ernstige benauwdheid en razernij, evenals zwarte plekken op de huid en pestbuilen over het hele lichaam. Van Diemerbroeck vertelt hoe de lijkbaren huis aan huis in de Nijmeegse straten stonden opgesteld, welke doodsstrijd de pestlijders moesten ondergaan en hoe ziekentroosters, pestmeesters en lijkendragers vaak zelf ook de ziekte opliepen.

Triakel deed de truc

Een betere hygiëne en afzondering van degenen die de ziekte hadden opgelopen, waren vrijwel de enige maatregelen die men kon nemen. Om zelf aan de ziekte te ontsnappen, rookte Van Diemerbroeck dagelijks een aantal pijpen en nam hij regelmatig een beetje triakel in, een geneesmiddel dat onder meer opium bevatte. De publicatie van het pesttraktaat bracht Van Diemerbroeck grote bekendheid. De Latijnse uitgave uit 1644 kent meerdere edities en er verschenen vertalingen in het Nederlands en het Engels. Van Diemerbroeck verbleef overigens slechts tien jaar in Nijmegen; hij vertrok na een financieel conflict met zijn collega Emmanuel de Mandeville.

Na deze pestepidemie deed de stad haar best nieuwe burgers te lokken om het inwonertal weer enigszins op peil te brengen. Wie in Nijmegen wilde gaan wonen, kon tijdelijk op goedkope wijze het burgerrecht en andere privileges verkrijgen.

Duik in de geschiedenis van de oudste stad van Nederland. Want Nijmegen heeft veel verhalen te vertellen. Benieuwd? Je leest het allemaal in de historische tijdlijn.  

Dit vind je misschien ook leuk...