Wintertuinfestival: Grootste afsluiting van Boekenweek in het hart van Nijmegen

| Eef van Bommel

Maandag 18 april stond poptempelDoornroosje in het teken van hét literaire festival van Nijmegen: het Wintertuinfestival. Marieke Lucas Rijneveld, Connie Palmen, Ilja Leonard Pfeijffer en Hanna Bervoets betraden de podia. Dit jaar bespraken zij en vele andere taalfanaten het festivalthema ‘Fictie als gids.’  Door het uitgebreide programma zou je bijna verdwalen, want zelfs de artiestenkleedkamers bleven niet van programmering gespaard. Het Wintertuinfestival was de kers op de taart van de landelijke Boekenweek met als thema 'Eerste liefde', in hartje Nijmegen.

Het Grote Gesprek

In de rode zaal van Doornroosje begint het Grote Gesprek tussen drie grootse Nederlandse auteurs Connie Palmen, Hanna Bervoets en Sinan Çankaya. Samen bespreken zij, in lijn met het thema ‘Fictie als gids’, wat de kracht is van literaire fictie en hoe dit ons kan helpen navigeren in roerige tijden.

Interviewster Marjolein Visser stelt de eerste vraag: waarom schrijf je wat je schrijft? Bervoets antwoordt ontnuchterend dat het voor haar geen bewuste keus is om fictie te schrijven: ‘Ik ben gewoon gaan zitten en een boek gaan schrijven’, zegt ze met een grijns. Aan Connie Palmen wordt gevraagd of je de auteur leert kennen door het lezen van hun boek. ‘Nee, je leert mensen alleen kennen door daden, niet door een boek. Sommige mensen schrijven bijvoorbeeld enorm geestig, maar als je ze dan eenmaal spreekt, blijken ze doodsaai te zijn’, stelt Palmen.  Ze verklaart dat je in literatuur personages en gedrag aantreft dat je niet zo snel in het dagelijks leven ziet, waardoor je wereldbeeld en mensenkennis verbreden.

De wereld redden

De interviewer sluit het gesprek af met de stelling dat we in roerige tijden leven met oorlog, klimaatcrises en een pandemie. Çankaya stelt dat verhalen alternatieve werelden kunnen scheppen en andere geluiden kunnen laten horen, van personen die nu wellicht de mond worden gesnoerd. ‘Ik zou nooit zeggen dat we iets moeten. Ik trippel juist van het ene in het andere verhaal, de hele dag door. Daardoor begrijp ik mezelf en de ander beter. Niet met als uitgangspunt de wereld te redden, dit lijkt me erg inefficiënt door middel van literatuur’. Palmen knikt instemmend en haakt in: ‘Ik wil absoluut de wereld niet redden. Dan ben ik daar ook nog eens verantwoordelijk voor’. Daar moet Palmen niet aan denken: ‘Wat literatuur voor mij is, is minder eenzaamheid’.

De Twintigers

De sobere vormgeving van het podium staat in contrast met de bombarie van de dichters die zichzelf scharen onder De Twintigers. Op het podium staan vier van de twaalf auteurs - Joost Oomen, Sholeh Rezazadeh, Loes Wijnhoven en ex-stadsdichter Wout Waanders - die in de jaren twitnig tijdens de pandemie debuteerden. Oomen draagt voor uit zijn recent verschenen dichtbundel getiteld Visjes. De crux van het gedicht is dat hij de vissen probeert te vangen met zijn poëzie, maar enkel wanneer ze zelf gevangen willen worden. Dichteres annex zangeres Loes Wijnhoven zingt vervolgens voor de muisstille zaal een lied over liefdesverdriet: ‘Misschien moet ik eens zingen over mijn gebroken hart’. Thema’s als seksualiteit en erotiek schuwt zij niet.

Ex-stadsdichter Wout Waanders draagt enkele van zijn gedichten voor en eindigt met een kort gedicht getiteld ‘Proefballonnetje’, dat goed wordt ontvangen door de bezoekers. Schrijfster Rezazadeh besluit haar optreden met een gedicht uit haar debuutbundel getiteld De hemel is altijd paars, die onder andere bekroond is met De Bronzen Uil.

Eerste liefde

Na een pauze tussen foodtrucks met velerlei vegetarische hapjes, pop-upoptredens van Artez-studenten Creative Writing en veel tevreden gezichten, is het tijd voor het hoogtepunt van het literaire festival: het gesprek tussen Marieke Lucas Rijneveld en Ilja Leonard Pfeijffer over het thema van de Boekenweek ‘Eerste liefde’.

Het gesprek wordt geleid en geopend door radio- en tv-presentatrice Ruth Joos. Ze benadrukt de overlappende thema’s in het Boekenweekessay Het warmtefort van Rijneveld en het Boekenweekgeschenk Monterosso mon amour van Pfeijffer. Volgens Pfeijffer is de grens tussen fictie en non-fictie niet altijd duidelijk. Rijneveld knikt instemmend: ‘Voor mij is schrijven een uitweg van de werkelijkheid. Ik schuw niet om het wat aan te dikken, zolang dit het verhaal versterkt. Ik verkies fictie, gedichten en romans boven de werkelijkheid’, beaamt Rijneveld en vervolgt met een glimlach, ‘dat gaat me makkelijker af’.

More is more

Joos geeft het gesprek een andere wending en provoceert de auteurs plotseling met de stelling dat het wel erg knap is om schrijver te zijn. Beide auteurs glimlachen heimelijk. Pfeijffer: ‘Schrijven is een vorm van gulheid. Je lezer iets bieden. Soms zegt men less is more, maar dat is een vuige leugen. More is more’. Pfeijffer vertelt opgetogen dat dit een overeenkomst is tussen hem en Rijneveld: ‘Wij maken beiden gretig gebruik van de rijkdom van de Nederlandse taal’. Joos vraagt of ze ook een verschil tussen hen beiden kan aanstippen. Dit blijkt lastig voor de eensgezinde auteurs, maar Pfeijffer besluit vervolgens: ‘Rijneveld laat diens romans slechter aflopen. Ik denk dat ik dat ook ga doen voortaan’.

 

Lees meer op www.wintertuinfestival.nl

 

Fotograaf: Henk Beenen