Wa’s jouw Verhaol? - Nijmegen profileert zich als Taalhoofdstad

| Martijn van Reemst

Een hoofdstad ben je natuurlijk niet zomaar. In technische zin worden hoofdsteden pas hoofdsteden, wanneer zij kunnen laten zien dat zij op een bepaald terrein hoger scoren dan andere steden. Wanneer een stad beweert een hoofdstad van iets te zijn, moet zij dus met overtuigende argumenten voor de dag komen. Precies dat deed Nijmegen bij het festival Nijmegen Taalhoofdstad, de afsluiting van Heel Nijmegen Leest, op vrijdag 23 mei. Bij het door de Faculteit der Letteren georganiseerde festival kwamen talloze argumenten voorbij, waarmee de bewering dat Nijmegen inderdaad de Nederlandse taalhoofdstad is op zijn minst aannemelijk is. Zowel de diversiteit aan Nimweegs literair talent als het hoge niveau van het taalonderzoek op de Radboud Universiteit kregen op het taalfestival een welverdiend podium.

Rond acht uur heeft zich een belangstellend publiek verzameld in de Vasim, wanneer stadsdichter Simon Mamahit het festival mag openen met een scherpzinnig spoken word-optreden. Hij vertelt dat hij een stadsdichter is die niet leest. Mamahit benoemt dat de meeste gesproken talen nauwelijks vertegenwoordigd zijn in de schrijftaal. De literatuur zoals die nu bestaat, kampt volgens hem met een representatieprobleem. Misschien moeten we daarom eerst minder lezen, stelt Mamahit voor, om daarna opnieuw te leren lezen. Het is op het eerste gezicht een verrassende opening voor een festival dat het lezen wil vieren, maar tegelijkertijd een opening die past bij het perspectief van de rest van de avond. Want meer dan alleen een viering van literatuur, is het taalfestival ook een gelegenheid om scherpe ideeën over literatuur ter sprake te brengen.

De Nijmeegse stadstaalkundige

Na Mamahits optreden komt de rasechte Nimwegenaar Hennie Linders, ook wel bekend als Henniesee, het podium op voor een heel speciale opdracht. Linders vertelt in onvervalst Nimweegs dat hij de eer heeft om de eerste stadstaalkundige van Nijmegen te inaugureren. Hierbij moet de voetbalclub Vitesse het ontgelden in wat ondanks het stevige dialect niet mis te verstane bewoordingen zijn, maar nog belangrijker is dat de Peruviaanse taalwetenschapper Luis Miguel Rojas Berscia vanavond aanwezig is om zijn inauguratie tot stadstaalkundige te accepteren. Luis Miguel neemt zijn inauguratie in vloeiend Nederlands in ontvangst. Dat is redelijk opvallend voor iemand uit Peru, totdat je erachter komt dat Luis Miguel hyperpolyglot is en ongeveer twintig talen spreekt. Zelfs zijn Nimweegs is een allerverdienstelijke poging.

Niet alleen Luis Miguels’ Nimweegs is allerverdienstelijk, want zijn taalonderzoek aan de Radboud Universiteit is dat eveneens. Luis Miguel reageert op de klassieke taalkunde, waarin het menselijke taalvermogen wordt gezien als enerzijds een aangeboren vermogen of anderzijds een cognitief vermogen. Hierdoor is taal een menselijke aangelegenheid. Luis Miguels’ reactie is dat de klassieke taalkunde te Westers is. Buiten het Westen kom je heel andere ideeën over het menselijke taalvermogen tegen. Daar wordt taal veelal niet gezien als een menselijke aangelegenheid, maar als een bijzondere interactie tussen mens en omgeving. In reactie op de klassieke taalkunde stelt Luis Miguel daarom dat mensen betekenis geven aan hun omgeving. Exact de processen van betekenisgeving zijn wat Luis Miguel zo fascineert. Zulke processen zijn bijvoorbeeld de reden waarom kunstmatige intelligentie taalwetenschap nooit irrelevant zal maken. Kunstmatige intelligentie kan namelijk geen betekenis creëren.

Luis Miguel presenteert op het festival Nijmegen Taalhoofdstad een taalonderzoek naar taal in Nijmegen. Van de ongeveer 86 talen die Nijmegenaren spreken, wordt het Engels het meest gesproken en vervolgens het Nederlands. Daarna komen Duits, Frans en Spaans, waarop de Radboud Universiteit inspeelt door bacheloropleidingen voor deze talen aan te bieden. Het uitblijven van bacheloropleidingen voor Turks of Arabisch is in dit opzicht een gemis, beargumenteert Luis Miguel op basis van het grote aantal mensen in Nijmegen dat deze talen spreekt. Luis Miguel looft de grote diversiteit aan talen in Nijmegen. Diversiteit is immers het fundament van betekeniscreatie, datgene wat zo uniek is voor het menszijn. Tegelijkertijd waarschuwt Luis Miguel in een onheilspellende laatste boodschap dat diversiteit nu onder druk staat.

Luis Miguels onderzoek heeft kunstenares Elise ‘t Hart, of in goed Nimweegs uitgesproken ‘Elise ‘t Haert’, geïnspireerd tot het project Box Populi. Hiervoor hebben zij 273 Nijmegenaren bereid gevonden om de zin ‘Ik woon in Nijmegen’ samen met een persoonlijke herinnering in hun eigen taal uit te spreken. Het heeft geleid tot een indrukwekkende kunstinstallatie, waarmee de diversiteit van Nijmegen nog intenser invoelbaar gemaakt wordt dan op een zaterdagavond in het Goffertstadion. Bezoekers bleven in de pauze lang stilstaan bij de kunstinstallatie, luisterend naar de klanken van hun stadsgenoten die ze soms wel en soms niet begrepen.

Literair talent in Nijmegen

Naast ruimte voor het taalonderzoek in Nijmegen is er op het festival natuurlijk ook alle ruimte voor Nimweegs literair talent. Hiervoor zijn de schrijvers Frouke Arns en Wout Waanders (allebei oud-stadsdichters van Nijmegen) en Abdelkader Benali (schrijver van het in Nijmegen gesitueerde In opdracht van de Moor) uitgenodigd. Allemaal geven ze aan blijvend verbaasd te zijn over de rijkdom van het literaire landschap in Nijmegen. Benali komt met de voorzichtige suggestie dat de Waal een positief effect heeft op de Nijmeegse literatuur. Het karakter van de stad is volgens hem als de reflectie van het licht op het water. En waar de Waal uit het zicht is…

Arns meest recente boek Vonkie stond centraal tijdens Heel Nijmegen Leest. Arns is net zo veel romancier als dichter, en deze keer heeft het proza haar al dan niet tijdelijk voor zich gewonnen. Dat heeft overigens niet meteen invloed gehad op het poëtische karakter van haar schrijven. Proza kan volgens haar net zo gecomprimeerd of gelaagd zijn als poëzie. Waanders gaat met die gedachte mee wanneer hij vertelt dat hij de echte wereld nodig heeft voor zijn poëzie. Poëzie kan niet uit zichzelf ontstaan; zij heeft een basis in de concrete werkelijkheid nodig. In zijn nieuwe dichtbundel We zijn nog lang niet halverwege heeft Waanders onder meer geprobeerd om poëzie te maken uit banale taalvormen ongebruikelijk voor de poëzie.

De roman In opdracht van de Moor van Benali was ook een van de centrale werken tijdens Heel Nijmegen Leest. Dit boek is het resultaat van een bijzondere samenwerking tussen Benali en Nijmegen. De gemeente Nijmegen geeft al sinds 2015 schrijfopdrachten aan schrijvers met een bijzondere band met de stad. In 2025 was de eer aan Benali, die op het taalfestival uitlegt hoe hij tijdens de opdracht organisch op een raamvertelling uitkwam. Het vertellen van verhalen lijkt een aangeboren kwaliteit van mensen te zijn. Benali gaf zich daar alleen maar over door in zijn boek van het ene in het andere verhaal te vallen. Personages ontmoeten elkaar en vertellen elkaar verhalen, zoals dat in de wereld buiten de romans ook gebeurt. In de opdracht van de Moor is Benali bijzonder geïnteresseerd in dat soort ontmoetingen. Sommige ontmoetingen kennen een bijzondere onmiddellijkheid, een moment van waarlijke verbinding. Zij komen teleurstellend weinig voor in het dagelijkse leven, dus waarom zou de literatuur niet in dat gat kunnen springen? Waarom zou de literatuur ons tegelijkertijd niet ook vatbaarder kunnen maken voor zulke onmiddellijke ontmoetingen?

Nijmegen Taalhoofdstad

Mocht er ooit een verkiezing komen voor taalhoofdstad van Nederland, dan heeft Nijmegen in ieder geval zijn argumenten verzameld om te laten zien wie de rechtmatige taalhoofdstad moet zijn. Het festival Nijmegen Taalhoofdstadis meer dan alleen een viering van Nijmeegse literatuur. Het is ook een festival, waarbij de kracht van literatuur in algemene zin ter sprake komt. Iemands toegang tot de wereld van literatuur bepaalt immers voor een belangrijk deel hoe zijn belevingswereld eruitziet. Taal verbindt. Er zit dus maar één ding op: nie nuile, lese!

Meer informatie over Nijmegen Taalhoofdstad en het onderzoek van Luis Miguel Rojas Berscia vind je op hun website.
 

Fotografie: Henk Beenen

Dit vind je misschien ook leuk...