Canon van Nijmegen: Reductie van Nijmegen – Ingelijfd bij de Republiek

Nijmegen bulkt van de historische verhalen. Over kopstukken en gewone lieden, wijken en politieke gebeurtenissen. In de Canon van Nijmegen zijn de belangrijkste verhalen over Nijmegen geselecteerd. De opstand van Nederlandse steden en gewesten tegen de katholieke Spaanse vorst Filips II, zoon van Karel V, had voor Nijmegen belangrijke gevolgen. Nijmegen ging voor het eerst deel uitmaken van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden.

Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden

In het najaar van 1591 werd Nijmegen belegerd door troepen van Maurits van Oranje-Nassau. Vanuit fort Knodsenburg aan de overzijde van de Waal schoten zij de huizen in de stad in puin; ook de toren van de Stevenskerk stortte in. De aanval was onderdeel van Maurits’ opmars tegen de Spaanse troepen in het zuidelijke deel van de Nederlanden. In het noorden hadden steden en gewesten zich inmiddels verenigd, eerst in de Unie van Utrecht en later als Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Het uitoefenen van de katholieke eredienst werd er verboden. Nijmegen aarzelde welke kant te kiezen. In 1579 had de stad zich bij de Unie van Utrecht aangesloten, maar toen vijf jaar later Spaansgezinde katholieken de macht in handen kregen, werd die stap weer teruggedraaid.

Reductie van Nijmegen

Op 21 oktober 1591 besloot de stad zich over te geven aan stadhouder Maurits. Deze gebeurtenis staat bekend als de Reductie van Nijmegen omdat de stad ‘gereduceerd’ (teruggebracht)werd binnen de Republiek. De reductie wordt vaak gezien als de afsluiting van het ‘Gelderse’ tijdperk van Nijmegen en het begin van de ‘Nederlandse periode’, waarin de bestuurlijke autonomie van de stad definitief zou verdwijnen. Nijmegen lag in het grensgebied van de Republiek en was belangrijk voor de verdediging ervan. In Nijmegen werd een garnizoen gestationeerd. Omdat de nieuwe centrale overheid belang had bij een trouwe, volgzame stad werd de invloed van de stedelijke burgerij op het stadsbestuur uitgeschakeld. Voortaan zou de stadhouder de leden van de raad aanwijzen.

Een protestantse stad

Het middeleeuwse Sinter Claesgilde, dat lange tijd controle had uitgeoefend op de raad, werd opgeheven en vervangen door een college van ‘gemeenslieden’. Zij werden door de stadhouder benoemd en hadden veel minder macht dan de vroegere meesters van het Sinter Claesgilde. Ze mochten geen kandidaten voor de raad aanwijzen en ook geen raadszittingen bijwonen. Verder werd onmiddellijk na 1591 begonnen met de invoering van de gereformeerde godsdienst. Formeel werd Nijmegen een protestantse stad. Alleen protestanten kwamen nog in aanmerking voor openbare ambten. Het uitoefenen van de katholieke eredienst werd verboden. Katholieken moesten hun kerken afstaan, om te beginnen de Stevenskerk, die van zijn katholieke beelden en versieringen ontdaan werd.

Invloed van de ‘papen’

Toch waren de veranderingen op religieus gebied minder groot dan vaak beweerd wordt. De protestantse raadsleden konden de invloed van de ‘papen’, die het grootste deel van de bevolking bleven uitmaken, niet helemaal negeren. Gezamenlijk bleven protestanten en katholieken zich voor de stad inzetten. Ook op politiek gebied behield Nijmegen na 1591, ondanks de reductie, een deel van zijn privileges, bijvoorbeeld op het gebied van stedelijke belastingen, burgerschap en justitie. Veel middeleeuwse taken en functies bleven bestaan, waardoor Nijmegen in elk geval ten dele zijn eigen beleid kon blijven ontwikkelen en uitvoeren.

Duik in de geschiedenis van de oudste stad van Nederland. Want Nijmegen heeft veel verhalen te vertellen. Benieuwd? Je leest het allemaal in de historische tijdlijn.  

Dit vind je misschien ook leuk...