Canon van Nijmegen: Kooplieden en schippers – De rivierhandel als bron van welvaart

Nijmegen bulkt van de historische verhalen. Over kopstukken en gewone lieden, wijken en politieke gebeurtenissen. In de Canon van Nijmegen zijn de belangrijkste verhalen over Nijmegen geselecteerd. Dit keer over de kooplieden en schippers van Nijmegen. De ligging aan de Waal was erg bepalend voor de economie van middeleeuws Nijmegen. Rijn en Waal vormden een handelsroute van Zwitserland tot de Noordzee, en via zijrivieren ook tot diep in Duitsland.

Via de Rijn, Maas en IJssel liep het handelsnetwerk tot in Vlaanderen, Engeland, Noord-Duitsland en Scandinavië. Vanuit de koninklijke palts van Nijmegen werd tol geheven op de Waal. Waarschijnlijk gebeurde dat vanaf de tweede helft van de twaalfde eeuw, toen de palts door keizer Frederik Barbarossa was herbouwd. Rond 1200 moet er op de Waaloever een handelsnederzetting bestaan hebben. De kooplieden en schippers die hier woonden, verdienden vooral hun geld door leveranties en dienstverlening aan de koning en zijn ambtenaren en aan andere grootgrondbezitters, zoals de aartsbisschop van Keulen.

De bloei van doorvoerhandel

Doorvoerhandel was vanouds belangrijk voor de Nijmeegse economie. Daarnaast hielden Nijmeegse kooplieden zich bezig met de import van wijn uit het gebied van de Rijn en de Moezel. Ook de handel over de Maas, waarbij de Nijmegenaren stroomopwaarts voeren naar bijvoorbeeld Luik en Dinant, werd op den duur steeds belangrijker. Stroomafwaarts voeren de Nijmegenaren naar de zeehavens van Dordrecht en Kampen. Naast wijn waren de verhandelde producten zout, steenkool, ossen, haring, tarwe en ijzer. Ondanks het belang van de rivierhandel was Nijmegen oorspronkelijk geen Hanzestad. Pas in 1402 werd de stad lid van dit handelsverbond. Na 1580 raakten de betrekkingen met de Hanze in verval door de concurrentie van de Hollandse handelssteden en door de oorlogstoestand in de Nederlanden.

Schippers en kooplieden

De schippers en kooplieden vormden in de middeleeuwse stad de grootste en rijkste groep ondernemers. Zij waren georganiseerd in een gilde. Door hun oude rechten en rijkdom hadden zij buitengewoon veel invloed in het stadsbestuur, waarin vaak ook kooplieden zaten. Het schippersgilde had een eigen gasthuis, waaraan een kapel was verbonden. Naast het schippersgilde en het kramersgilde waren er de ambachtsgilden, waarvan die van de smeden, timmerlieden, snijders en schoenmakers de belangrijkste waren. De gilden zorgden voor de economische, sociale en godsdienstige belangen van hun leden en hun familieleden. Veel straatnamen in de stad herinneren nog aan de beroepsgroepen die daar vanaf de middeleeuwen gevestigd waren: Vleeshouwerstraat, Brouwerstraat, Platenmakerstraat, Smidstraat, Snijderstraat, Bezembindergas.

De Sinter Claesgilde

Een heel speciaal Nijmeegs gilde was het Sinter Claesgilde. Het hield zich vooral bezig met het uitoefenen van controle over het stadsbestuur en het bezat ook een van de sleutels van de ‘stadskist’ waarin de privilegebrieven van de stad bewaard werden. Het dagelijks bestuur van het Sinter Claesgilde bestond uit zes leden (Claesmeesters), die werden gekozen door de gildemeesters (bestuursleden) van de overige gilden. Het bestaan van het Sinter Claesgilde is aantoonbaar vanaf 1422.

Duik in de geschiedenis van de oudste stad van Nederland. Want Nijmegen heeft veel verhalen te vertellen. Benieuwd? Je leest het allemaal in de historische tijdlijn.  

Dit vind je misschien ook leuk...