Canon van Nijmegen: De vroegste bewoners, kampementen van jager-verzamelaars

Nijmegen bulkt van de historische verhalen. Over kopstukken en gewone lieden, wijken en politieke gebeurtenissen. In de Canon van Nijmegen zijn de belangrijkste verhalen over Nijmegen geselecteerd. Een van die verhalen gaat over de eerste bewoners van de stad. Rond 5500 v.Chr. sloegen jagerverzamelaars een kampement op langs een brede geul onder het huidige Keizer Augustusplein in Nijmegen-Noord. Ze vonden in het waterrijke, beboste landschap een overvloed aan vis, watervogels, bevers, reeën en ander jachtwild.

5500 v. Chr.: de eerste jagers en verzamelaars

De eerste sporen van bewoning op Nijmeegs grondgebied stammen uit de lange periode dat de mens nog alleen door jacht, visvangst en het verzamelen van noten, wortels en vruchten aan de kost kwam. Aan de zuidzijde van de Waal zijn hier en daar losse vuurstenen werktuigen gevonden die zeker tienduizenden jaren oud zijn. Maar kampementen van de jager-verzamelaars, die geen vaste woonplaats kenden, zijn tot nu toe alleen maar ten noorden van de Waal aangetroffen. Rond 5500 v.Chr., in de middensteentijd (mesolithicum), streken er mensen neer aan de oever van een brede rivierarm die daar toen liep. Op het water verplaatste men zich ongetwijfeld per kano. Eeuwenlang werd dit voedselrijke gebied bezocht. De resten uit die tijd liggen dan ook over honderden meters verspreid, op een diepte van twee tot drie meter. Ze zijn ontdekt door grondboringen. Tussen de opgeboorde as van de kampvuren zaten onder meer visresten.

Omdat zulke goed bewaarde overblijfselen uit deze periode in Nederland zeldzaam zijn, hebben de terreinen aan weerszijden van het Keizer Augustusplein de status van archeologisch rijksmonument gekregen. Er is alleen een bescheiden opgraving uitgevoerd, zodat de kampementen bewaard blijven voor de verre toekomst. Hopelijk kunnen verfijndere technieken dan nog meer kennis over het leven in die tijd opleveren dan nu mogelijk is.

3700 v. Chr.: de eerste boeren

Rond 3700 v.Chr., in de nieuwe steentijd, vestigden zich op een zandkop aan de overzijde van de genoemde rivierarm, nabij de huidige Griftdijk, de eerste boeren die uit de oostelijke Betuwe bekend zijn. Runderen en varkens domineerden in de kleine veestapel. Het is goed mogelijk dat het hier gaat om verre nazaten van de jager-verzamelaars uit de midden-steentijd, want ze combineerden de risicovolle akkerbouw en veeteelt in het waterrijke gebied wijselijk met de traditionele jacht en visvangst. Uit de achtergebleven hazelnootdoppen blijkt dat deze vroege boeren ook de natuurlijke begroeiing nog wisten te waarderen.

Duik in de geschiedenis van de oudste stad van Nederland. Want Nijmegen heeft veel verhalen te vertellen. Benieuwd? Je leest het allemaal in de historische tijdlijn.  

Dit vind je misschien ook leuk