Op pad met de stadsecoloog: Spoorzoeken

| Stadsecoloog

Ingeborg Swart is stadsecoloog bij de gemeente Nijmegen. Ze is dol op alles wat groeit en bloeit en neemt anderen graag mee in haar enthousiasme. Er is immers zoveel prachtig groen te vinden in Nijmegen! Voor haar is het een uitdaging om op de meest onverwachte plekken planten of dieren te spotten. Tegelijk werkt ze er aan om de stad nog groener en gezonder te krijgen. Deze maand vertelt ze over spoorzoeken.

Spoorzoeken

Hopelijk ben je er inmiddels van overtuigd dat er ook in de stad veel natuur te vinden is. Planten, vogels, paddenstoelen, je komt ze allemaal zomaar tegen. Sommige stadsbewoners zijn echter iets lastiger te spotten. Gelukkig laten zij wel sporen achter die hun aanwezigheid verraden.

Bewoners van Lindenholt en Dukenburg kennen inmiddels al een goed voorbeeld: de knaagsporen van de bever. Dat timide dier heeft een minder subtiel effect op zijn omgeving, en laat zijn aanwezigheid daarmee goed zien. Zijn knaagsporen aan bomen, takken en ’s zomers andere planten vallen vaak snel op. Wanneer je nog iets beter kijkt kun je misschien ook wel een burcht ontdekken in de buurt van het geknaag. Zie je een berg takken vlak bij de oever in het water? Dan kon dat best wel eens het huis van een bever zijn. Blijf wel goed op afstand, bevers zijn streng beschermd en mag je niet verstoren.

Beversporen

Tijdens een ommetje zal je ook af en toe wel een hol van een dier tegenkomen. Bij kleine gaatjes kun je er over het algemeen van uit gaan dat het een muizenholletje is. (En nóg kleinere gaatjes van soms minder dan een centimeter doorsnee in een zandhelling kunnen van wilde bijen zijn.) Is het hol iets groter, dan kan het een konijn, vos of das zijn. De ingang van een konijnenhol is het kleinst van die drie, vaak met een smal spoor er naartoe. De holen van vos en das zijn nog iets groter en hebben geregeld een grotere waaier aarde voor de ingang liggen. Daarbij is de ingang het hol van de vos meestal hoger dan breed, terwijl die bij de das juist breder is dan hoog. Ook de geur kan je een idee geven. Een vossenhol ruikt normaal behoorlijk sterk en niet zo prettig, een dassenhol is een stuk neutraler in geur. Konijn, vos en das komen alle drie voor in Nijmegen, maar de das is duidelijk in de minderheid en een stuk schuwer dan de andere twee. (Misschien overbodig, maar verstoor een hol nooit, dat is bij wet verboden. Van een afstandje even kijken is prima natuurlijk.)

Das

Een minder leuk dierspoor om tegen te komen is een bergje veren. Dan weet je dat een vogeltje is verschalkt door een roofdier. Als je goed naar de veren kijkt kunnen die je een boel informatie geven. Van welke vogel ze waren kun je goed opzoeken in een vogelgids of op internet. Kijk ook eens naar het uiteinde van de grootste veren. Zijn die stomp en afgekloven? Dan was het waarschijnlijk een vos of marterachtige die heeft toegeslagen. Zijn de pennen van de veren nog mooi intact, maar mogelijk met een knik erin? Dan was het een roofvogel, die plukt de veren namelijk met zijn snavel uit zijn prooi na de vangst.

Je kunt natuurlijk nog veel meer diersporen tegenkomen in de stad. Vooral over pootafdrukken of uitwerpselen is veel informatie te vinden. Kijk maar eens op internet, gebruik een app of ga op pad met een mooie zoekkaart.

Veel plezier op je expedities!

Dit vind je misschien ook leuk...