Privacykeuzes slimme meters hebben nog decennia gevolgen

 » Werk & ondernemen » Nijmegen innoveert

De slimme meter is gemeengoed in Nederland: het overgrote deel van de huishoudens heeft er inmiddels een in de meterkast hangen. Toch zijn er, zo'n tien jaar na de introductie van het apparaat, nog veel vragen en uitdagingen rondom de beveiliging- en privacy-aspecten van slimme meters. Het is belangrijk om die uitdagingen nu eindelijk aan te pakken, zodat energieleveranciers voldoende stappen zetten om consumenten in de toekomst te beschermen, zo waarschuwt Pol Van Aubel in zijn proefschrift. Hij promoveert op 25 september aan de Radboud Universiteit.

Dat de digitalisering van het energienet gevaren met zich meebrengt, is voor velen geen verrassing. Toen de overheid in 2008 de wijziging van de elektriciteitswet behandelde, die de invoer van slimme meters mogelijk moest maken, werd hier al uitgebreid voor gewaarschuwd. De Eerste Kamer wees de wijziging oorspronkelijk zelfs af, omdat de informatie die slimme meters verzamelen en doorsturen mogelijk in strijd zouden zijn met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Toch zijn de apparaten inmiddels in vrijwel elk huishouden te vinden.

Actie voor gevoelige data

‘Zowel netbeheerders als energieleveranciers moeten zich blijven beseffen dat we ons in een nieuw paradigma bevinden: blijf oog houden voor je beveiliging, maar ook voor welke data je van consumenten verzamelt,’ aldus Van Aubel. ‘Is alle informatie die slimme meters verzamelen over consumenten en terugsturen naar energiebedrijven even relevant voor zo'n bedrijf?’

‘Slimme meters kunnen, als je daar als consument toestemming voor geeft, om de vijf minuten een meting verrichten. Als je een energieverbruiksmanager in huis haalt zelfs elke 10 seconden. Dat is hele gevoelige data: je kunt aan de hoeveelheid stroomverbruik niet alleen zien of iemand thuis is, maar zelfs een schatting maken van welke apparatuur iemand in huis heeft en gebruikt.’ Netbeheerders weten dat ze die gevoelige data verzamelen, maar Van Aubel geeft aan dat het niet altijd duidelijk is dat ze die ook nodig hebben. En bij andere partijen, zoals energieleveranciers en de makers van energieverbruiksmanager, wordt er ook niet altijd even goed over nagedacht.

Betalen met je data

Hoewel consumenten op papier de keus krijgen of ze een slimme meter gebruiken en hoe vaak ze data delen, wordt er wel een bepaalde druk op consumenten uitgeoefend om meer data te delen. Toen de energieprijs eind 2022 naar grote hoogtes steeg, stapten veel consumenten over op energiemaatschappijen als ANWB Energie en Tibber om energie tegen inkoopprijs te krijgen – wat vaak voordeliger was. ‘Maar voor die goedkope energie betaal je in feite met je data: je kunt immers alleen meedoen als je een slimme meter hebt die continu je energieverbruik deelt. Als je principieel geen data wil delen, kom je al gauw bij hogere tarieven uit.’

In het proefschrift doet Van Aubel verschillende aanbevelingen voor het slimme elektriciteitsnet. Van Aubel: ‘Infrastructuurprojecten zouden al tijdens het ontwerpstadium rekening moeten houden met privacy. In Europese regelgeving wordt al privacy-door-ontwerp en privacy-door-standaardinstellingen voorgeschreven, maar er zijn weinig concrete handvaten, iedereen geeft er een eigen invulling aan. Door systematisch de problemen te identificeren kun je in elke stap van het meetproces verbeteringen maken.’

Decennialange consequenties

Van Aubel: ‘Besef je goed: elke keuze die rondom slimme meters gemaakt wordt, heeft nog decennia consequenties. Dat een smartphone uit 2010 nu niet meer heel veilig is, is voor de meeste mensen niet zo'n probleem. Je koopt immers vaak om de paar jaar een nieuwe smartphone. Maar een slimme meter uit 2010 wordt nu nóg gebruikt, en gaat mogelijk nog decennia mee. Het is lovenswaardig dat slimme meters werken, maar de discussie over hóe ze werken is onvoldoende op de voorgrond gevoerd. Dat moet de maatschappij, maar ook de politiek en energiebedrijven nu doen, zodat de volgende generatie slimme meters hier wel voldoende rekening mee houden.’

Dit artikel verscheen eerder op Radboud Universiteit.

Dit vind je misschien ook interessant...